Home

 

Het verhaal achter het liedje

 

 

 

 

 

 

Fantasie

Het leven is een mooi avontuur. Zeker als je er, met een beetje fantasie, zelf dingen aan kunt toevoegen. Martine was daar als klein meisje al heel goed in. Toen ze vier was, vond Martine het heel spannend om alleen in een bos te zitten, en net zo lang om zich heen te kijken tot ze kabouters zag. Want één ding was zeker, in een bos wonen kabouters. En als je maar goed genoeg keek, kon je ze ook echt zien. In Frankrijk op een klein eilandje zag ze voor het eerst kabouters. Wel jammer dat haar vader en moeder er niet bij waren, want dan hadden ze haar tenminste geloofd.

Toen ze vijf was, was Martine helemaal weg van pony’s en paarden. Natuurlijk was er thuis helemaal geen ruimte voor een paard. Maar dat was niet erg, want Martine fantaseerde gewoon dat ze een paard had. Na schooltijd moest ze altijd eerst naar haar paard om hem te verzorgen. Dat was een flink stuk lopen. Kinderen wilden graag met haar mee om het paard te zien, maar Martine verzon altijd wel iets waardoor ze niet mee
konden. Toen de ouders van deze kinderen aan haar moeder vroegen of ze een paard had, vertelde die hen gelukkig niet dat ze had gelogen. Ze zei: “Ja hoor, dat klopt. Martine heeft een schildpad en die noemt ze ‘PAARD'”.


 

 

 

Emmertje

Toen Inge zes jaar oud was kocht haar vader zijn eerste auto. Trots en een beetje zenuwachtig reed hij met zijn gezin naar opa en oma. Moeder had haar haren extra gekruld en vol met haarlak gespoten en de kinderen zaten, schoon gedoucht en in hun keurige zondagse kleren, op de achterbank. Ze hadden er zin in!
Maar nog voordat ze op de snelweg reden was het feestelijke gevoel al verdwenen. “Mag het raam open?”, vroeg Inge. Dat vond vader nergens voor nodig, het was toch helemaal niet warm? Even later piepte Ellen (Inge’s zusje): “Zijn we er bijna?” Vader bromde: “Niet zeuren!” Moeder draaide zich om: “Sssst, papa moet zich concentreren. Ga maar even lezen.” Braaf bladerden ze door de stapel Donald Ducks die tussen hen in op de achterbank lag. Even ging het goed. Maar toen voelde Inge dat ze thuis iets vergeten was: “Mama… ik moet plassen!”
Vaders humeur was inmiddels tot een dieptepunt gedaald. Nors stuurde hij een parkeerplaats op en Inge werd achter een struik gezet met de mededeling: “Opschieten”. Van de zenuwen plaste ze over haar net gepoetste lakschoenen heen. Gelukkig had moeder zakdoekjes bij zich en Inge’s sok zou vanzelf wel opdrogen. Snel stapten ze weer in de auto. De sfeer was gespannen en de kinderen voelden zich allebei niet zo lekker.
“Willen jullie een snoepje?” vroeg moeder. Ze had een rolletje Rang (soort zuurtjes) meegenomen en pepermuntjes. In die tijd kreeg je zelden snoep, dus daar zeiden de kinderen geen nee tegen. Maar het smaakte ze niet. En waarom kregen ze het zo benauwd? Was het de geur van benzine vermengd met moeder’s haarlak? Waarom mocht het raam nou niet open? Hun magen borrelden en ze moesten steeds slikken tot ze wanhopig uitriepen: “Mama, ik ben misselijk!” Voordat vader een parkeerplek kon vinden, was het al te laat en waren de nieuwe auto en de zondagse kleren ondergespuugd. Sindsdien namen Inge’s ouders altijd een emmertje mee in de auto…


 

 

 

 

 

 

Onderbroekenlol

Zomer 2005 was Wijs! op Terschelling. Chris en Inge kampeerden op camping 'De Kooi' samen met Nine, hun dochter. Hoewel Marten en Martine ergens anders een huisje hadden, kwamen ze vaak voor de gezelligheid langs. Een keer ontstond op het open veld van de camping een stoeipartij tussen Marten, Nine en twee van haar vriendinnen. Ineens zaten de drie meiden bovenop Marten. Om los te komen moest hij beloven dat hij een opdracht van de meisjes zou uitvoeren. Hij kreeg de opdracht om met een onderbroek op zijn hoofd, midden op het veld van de camping een liedje te zingen. En zo gebeurde het... Marten zong een zelf bedacht liedje met een onderbroek op zijn hoofd. De meisjes rolden over het veld van het lachen. Maar mannen hebben over het algemeen geen enkele moeite om de lolbroek uit te hangen. Al snel schalden Chris en Marten samen over de camping 'Jaaaaa hele dagen vol met onderbroekenlol' en het refrein van het liedje 'Onderbroekenlol' was geboren!

 

Superheld

Als jongetje stond Chris regelmatig voor de spiegel. Met een tafelkleed als cape om zijn schouders en een stoere blik in zijn ogen stelde hij zich dan voor dat hij later een superheld zou worden, zoals Batman, Superman of Spiderman.
Dat is niet helemaal gelukt maar ach, gitarist van Wijs!, da's ook best stoer… toch?